Ik heb bepaald geen groene handen en al helemaal geen verstand van tuinieren. Dat is de reden dat ik een groot deel van onze tuin heb ’terug gegeven aan de natuur’. Ik doe er dus niets aan en laat groeien wat er groeit. Het enige dat ik heb gedaan is, met de grasmaaier, een aantal paden maken door de tuin, om de vijver, en richting de boomgaard. Het slaat eigenlijk nergens op, maar voor een stadse buitenstaander ziet het er allemaal mooi en indrukwekkend uit. Het enige waar ik goed in ben zijn knotwilgen. Dat is mijn ideale boom: je zaagt een tak af en die zet je in de grond, die meteen razendsnel begint te groeien: voila, een nieuwe knotwilg is geboren. Sinds ik deze truc door heb staat mijn tuin dus vol met knotwilgen. Ik stek ze net zo lang tot al mijn buren aan het zicht zijn onttrokken.