Tegenover mijn kantoor in Amsterdam zijn twee parkeerplaatsen bijna altijd leeg. Ze zijn namelijk exclusief gereserveerd voor elektrische auto’s. De plekken zijn bovendien voorzien van oplaadpalen. Heel af en toe wordt er een Nissan Leaf Taxi aangedokt en dat staat zo’n auto er meteen een paar uur, want zo lang duurt het om de accu weer op niveau te krijgen voor een ritje richting stad.
Vorige week ging het mis. En niet zo’n beetje ook. Toen de Nissan Leaf aan kwam rijden bleek de gereserveerde parkeerplaats ostentatief te zijn ingenomen door een klasse-vijand van formaat: een twaalfcylinder Jaguar uit 1987. Met een benzineverbuik van 1:4 staat dit soort auto’s meestal langdurig aangedokt bij de Shell. Bovendien lekte het kreng, naar goed Engels gebruik, zichtbaar olie. Kortom: schande!
De commotie was groot. De Leaf liep langzaam uit zijn energie, net als zijn druk gebarende eigenaar. De opgeroepen parkeerwachters konden niets anders doen dan een flinke bon onder de ruitenwissers van de Jag te duwen. Ik heb het vermoeden dat de wetsovertreder, ergens 6-hoog achter het veiolige spiegelglas van zijn kantoor, het tafereel schaterlachend heeft gadegeslagen. Net als ik. 30|11|2011