Engeland is een heerlijk land, vooral als je deel uitmaakt van de goede klasse. In mijn diensttijd stond ik, als (dienstplichtig) officier, aan de goed kant van de streep. Ik was gelegerd in het Duitse Seedorf, alwaar ook een Engels bataljon was ondergebracht. Zodoende werd ik regelmatig uitgenodigd in de Engelse officiersmess, waar de de tijd ergens rond het jaar 1850 moet zijn blijven stilstaan. De inrichting was antiek, schilderijen aan de muur, de eettafels met linnen gedekt, het bestek van zilver en de obers gekleed in jacquet. Een welkome oase van rust, voorkomendheid, goede gesprekken en beschaving. Na het toetje was het gedaan met de rust en stonden we weer in de realiteit: buiten, in de regen, voor het zwaar getatoeëerde en ge-oorbelde voetvolk. Ik moest er ineens weer aan denken toen ik afgelopen week in Amsterdam in een horde stomdronken en luidruchtige Britten liep. Ik herkende ze. In Seedorf hadden mijn Engelse collega’s er wel raad mee geweten. 18|05|2015