In het afgelopen jaar is er weer een aantal Nederlanders vrijgesproken voor misdaden die ze, bij nader inzien, helemaal niet hebben gepleegd. Soms hadden ze al 10 jaar vastgezeten. Onlangs las ik dat deze herzieningskwesties ervoor gezorgd hebben dat rechters nog voorzichtiger zijn geworden bij hun (ver)oordelingen. Pas als er echt onomstotelijk bewijs is verdwijn je achter de tralies. Dat levert een interessant dilemma op. De kans dat je ten onrechte veroordeeld wordt is kleiner geworden. Maar noodzakelijkerwijs is hiermee de kans dat een crimineel, bij gebrek aan ‘hard’ bewijs, vrijgelaten wordt, aanzienlijk gestegen. Toch denk ik dat de frustratie van een ‘onterechte’ vrijspraak niet mag opwegen tegen het onrecht van een onterechte veroordeling. 05|03|2015