Volgens mijn moeder was ik in mijn eerste levensjaren een vreemd kind. Echt bewegen deed ik niet graag, Het liefst zat ik voor het raam. Lekker naar buiten kijken. Ik ben zelfs naar de dokter gebracht om te kijken of er wellicht ets mis was. Volgens hem was er niets aan de hand. Inmiddels ben ik vijftig jaar verder en er is eigenlijk helemaal niets veranderd. Nog steeds zit ik het liefst op een bankje om me heen te kijken. Naar de mensen om me heen. Naar de zee. Liefst in het zonnetje. Dat kan ik eindeloos volhouden zonder ook maar enige intentie te hebben om me ergens mee te bemoeien of om in beweging te komen. Ik zuig de die beweging op. Ik beschouw de zaak en zie de grappigheden. Als een soort Simon Carmiggelt, maar dan zonder pen. Met een groet aan mijn moeder. En de dokter. 03|12|2014