Een tijdje geleden alweer stond ik naast Hennie Vrienten in de kroeg, de zanger van Doe Maar. Even daarvoor had hij een serie op TV gemaakt over Nederlands ‘Grote Gitaristen’. Ik had ervan genoten, en dat wou ik hem zeggen. Volgens mij is Vrienten een vreselijk aardige vent. Alhoewel ik in het dagelijkse leven nooit enige moeite heb om iemand aan te spreken stond ik daar in het cafe als een bakvis te twijfelen. Zou ik naar hem toegaan? Of niet. Ik graaide al mijn moed bij elkaar en liep naar hem toe. “Ik heb genoten van je laatste programma” zei ik. “Oh dat is mooi, wat aardig, dank je” zei Hennie, die op dat moment even onhandig stond te prutsen als ik. Ik bleef hangen in mijn tweede zin, die gewoonweg niet kwam. En daarmee was het gesprek met mijn held ten einde gekomen. Enigszins gedesillusioneerd liep ik weer naar mijn tafeltje. 29|01|2014