Ik kan me nog goed herinneren hoe mijn opa (bouwjaar 1899) altijd mopperde op de ‘jeugd van tegenwoordig’. In zijn ogen was het verval van de maatschappij dagelijks zichtbaar, en meetbaar aan de lengte van het haar. Ik vond dat natuurlijk belachelijk, maar betrap mezelf toch steeds vaker op vergelijkbaar gedrag. Ik kan moeilijk wennen aan de snelheid en (in mijn ogen) oppervlakkigheid van de nieuwe generatie. Als kind van mijn generatie heb ik nog bewondering en respect voor oude, wijze mannen. Voor generalisten, die thuis zijn van alle markten. Die hun klassiekers kennen, en die kunnen citeren uit literatuur. Voor mensen die erudiet zijn, en diepzinnig kunnen filosoferen. Het lijkt een uitstervend ras, dat plaats maakt voor hyperindividualisten die, al bloggend, specialisten worden in een zeer bepaald vak. Generalisten maken plaats voor specialisten. Groepen maken plaats voor netwerken. Rust maakt plaats voor hektiek. Boeken hebben plaatsgemaakt voor Twitter en Facebook. In tegenstelling tot mijn opa denk ik niet dat dit allemaal slechter is. Maar wel anders. Net als mijn opa destijds, schilder ik me nu met mijn eigen generatie langzaam de deur uit. En zo hoort het eigenlijk ook. 15|10|2013