Afgelopen weekend was er in Amsterdam een demonstratie tegen Monsanto, de Amerikaanse gifgigant. Dit chemiebedrijf heeft de Viëtnamzen in de jaren 60 en 70 getrakteerd op Agent Orange, het ontbladeringsmiddel dat door het US-leger op grote schaal werd ingezet om de ‘vijand’ onder de knie te krijgen. Een halve eeuw later is Monsanto machtiger dan ooit en nu trakteert het bedrijf ons op genetisch gemanipuleerde zaden en dodelijke pesticiden. Een vreselijke club die eigenlijk verboden zou moeten worden. Gek genoeg concentreert het verzet tegen Monsanto zich voornamelijk in de steden en niet in het achterland. De Achterhoek is grootafnemer van de Monsanto-giffen en houdt zich koest. Het begrip ‘duurzaamheid’ is in de agrarische sector nog niet echt geland. Integendeel. Het wordt afgedaan als linkse, of erger nog, stadse brabbelpraat. Het besef dat dit juist de afnemers zijn van hun producten blijft uit. Een boer produceert en doet niet aan marketing. Hij ziet dus ook niet dat de consument de buik zo langzamerhand helemaal vol heeft van zijn plofkippen, plofvarkens en plofgroente. Ik ben ook helemaal uitgeploft en ga zometeen mijn eigen moestuintje maar weer even schoffelen. 28|05|2013