Ik heb altijd iets gehad met megalomane leiders van kleine landjes. Vroeger was ik redelijk ingelezen in de familie Ceausescu, die Roemenië van 1965 tit 1989 met harde hand en veel grootsheidswaanzin heeft geregeerd. En wat te denken van de knettergekke Albaanse leider Enver Hoxha, die van 1944 tot aan zijn dood in 1985 bunkers bouwde in zijn Stalinistische ministaatje aan de Middellandse zee. Maar mijn absolute favoriet is toch wel de Noordkoreaanse familie Kim, die nu drie generaties lang de absurde scepter zwaait over hun staat. De fascinatie voor de Kims heb ik overgenomen van mijn vader. Hij had ooit een dik, fraai vertaald boek van grondlegger Kim Il Sung op de kop getikt. 300 pagina’s persoonsverering van ongeëvenaarde kwaliteit. Waar Kim verscheen, ging de Zon op. Daar heb je wat aan. Ik heb Kim-verzameling in de loop de jaren uit weten te breiden en durf te stellen dat ik nu redelijk goed geïnformeerd over de enorme kwaliteiten van de Geliefde Leider. Hij deed 18 holes in 17 slagen. Hij kon alles. Hij durfde alles. Hij regelde alles. Het mooiste vind ik dat hij op elke foto steevast vergezeld gaat van een eental fazallen met notitieblokjes. Elke woord van de Grote Leider is immers een commando. 27|02|2013