De vastgoedmarkt probeert de onvermijdelijke afwaarderingen krampachtig te voorkomen. Omdat de waarde van een beleggingspand direct gerelateerd is aan de hoogte van de huurprijs is het voor beleggers van levensbelang om huurprijsverlaging te voorkomen. Dat zou immers betekenen dat de beleggingswaarde zou verminderen, met afschrijving tot gevolg. En gedonder met de financierende bank. De in het huurcontract genoemde huurprijs moet dus ten koste van alles op het niveau van voor de crisis gehouden worden. In ruil voor die (te) hoge huurprijs ontvangt elke nieuwe huurder bij het tekenen van een overeenkomst fraaie kadootjes, zoals een royale huurvrije periode. Bij een vijfjarig contract zijn tegenwoordig de eerste 12-16 maanden meestal gratis. Uitgesmeerd over de gehele huurperiode is de effectieve huur dus 20-30% lager dan de officiele (zichtbare) huur. Maar omdat de ‘officiele’ huurprijs, visueel althans, nog onveranderd hoog is, schuiven de beleggers de pijn nog even voor zich uit. En de banken natuurlijk ook, want die spelen het spel graag mee. Als de belegger failliet gaat, komt de hete aardappel van de afschrijving namelijk op hun bordje terecht.En dan moeten ze weer voor steun naar minister De Jager. De Amerikanen kunnen het zo mooi zeggen: “We are kicking the can”. We schoppen het lege bierblikje (van de miljarden aan afschrijvingen) telkens weer een stukje voor ons uit. Maar in een doodlopende straat blijft het kreng vroeg of laat tegen de muur liggen.