Mijn oma van moederskant was op haar oude dag prettig katholiek. De scherpe kantjes waren er vanaf en er was steeds meer aandacht voor de rituelen. Zo liep mijn oma steevast voor mij ter kerke om daar, op het altaar, een kaarsje te laten branden voor een proefwerk of, later, een tentamen. Een lieve gewoonte die ik eerst een beetje vreemd vond, maar naarmate de tentamendruk in de loop der jaren toenam, steeds meer op prijs stelde. Terwijl ik ploeterde wist ik mij gesteund door de wetenschap dat er, heel ver weg, in Vught, een kaarsje voor me brandde. Naderhand brandden er ook regelmatig kaarsjes in Aerdenhout, want mijn moeder had de gewoonte overgenomen, zij het dat de kaars thuis brandde en niet in de kerk. Deze week branden in de Achterhoek de kaarsen voor mijn zoons die in Amsterdam en Terschelling over hun tentamens gebogen zitten. Het helpt vast en zeker.