Volgens de boekjes past er precies 85 liter brandstof in de tank van mijn auto. En omdat ik niet alleen ontzettend goed, maar ook nog eens ontzettend zuinig rijd, weet ik 1040 km uit elke volle tank te persen. En dus geen 1045, of 1048. Ik weet dat en houd dit soort dingen tijdens het rijden in het achterhoofd. Ik houd er ook rekening mee. Als het nodig is ga ik dus tanken. Een vrouw doet dat niet. Mijn vrouw al helemaal niet. Vrouwen rijden gewoon door. Vandaar dat ik vanochtend, op weg naar de grootgrutter en nog geen kilometer van huis, uitgeteld in de berm stond. De wagen had op scherp gestaan en ik was, zo bleek, met de allerlaatste druppel op pad gestuurd. Dat is, to put it mildly, niet goed voor mijn humeur. Gelukkig werd mijn telefonisch mayday opgevangen. Een van de gebroeders Manuel, van de gelijknamige (en flink door mij gesponsorde) garage in het dorp, onderkende meteen de ernst van de situatie en sprong subiet in zijn service auto. Binnen 7 minuten was ik weer rijdend en mijn huwelijk gered. Eind goed al goed. Kijk, dat was in de Stad natuurlijk nooit gebeurd.