Eerder deze week zat ik in de kleine zaal van het Concertgebouw in Amsterdam. Het licht was nog maar net uit of een van mijn anonieme buurmannen liet een afschuwelijke wind. Nog maar net bekomen bewoog de achterbuurvrouw zich naar voren, waardoor wij overrompeld werden door een overslaande golf van parfumlucht. We zaten pontificaal op rij 1, net onder het podium. Het was warm. Ik bedacht me ineens dat warme lucht, dus ook stinkende warme lucht, stijgt. Dat leek me erg slecht nieuws voor de trompettist waarvoor we gekomen waren.