Er zat iets aan te komen in Neede. In de afgelopen week werden er, zelfs bij mij in het anders zo rustige buitengebied, ineens hindernissen en obstakels gebouwd die mij ernstig aan mijn militaire tijd deden denken, meer in het bijzonder de hindernisbaan, met eindeloos veel touwen en boomstammen. Ik heb mezelf, ook in mijn beste dagen, nooit omhoog weten te hijsen aan zo’n touw. Blijkbaar was dat genetisch bepaald want mijn vader heeft mij ooit verteld dat hij van de officiersopleiding is getrapt toen hij, kansloos bungelend aan zo’n touw, zijn opleidings-sergeant toebeet dat “het lachen hem snel zou vergaan als ik eenmaal officier ben”. Afgelopen zondag bleek het niet om een militaire training te gaan, maar een om een 12 kilometer lange “Survival-race” te gaan. Honderden (pezige) mannen en vrouwen, allemaal type opleidings-sergeant, zwoegden (vrijwillig!) door de omgeploegde akkers, doorwaadden ijskoude sloten en beken (!), om zich dan weer ergens aan touwen naar boven te trekken. Belachelijk dus. Ik heb de onderofficieren glimlachend en vanaf een veilige afstand bekeken. Lekker in het zonnetje. Mijn vader zat mee te genieten op mijn schouder, met een sigaretje in ze ene hand en een glaasje whiskey in de andere. Het leven was weer even goed.